De voorbije jaren zien we een sterke toename van het aantal wrakingen van rechters. Zo is er in het ressort Antwerpen-Limburg een verdrievoudiging vastgesteld de voorbije jaren.
Dat is deels te wijten aan het oneigenlijk gebruik van het instrument om processen te vertragen.
Een wet van minister van Justitie Paul Van Tigchelt die dit aan banden legt, werd goedgekeurd door de plenaire vergadering van het federaal parlement. Advocaten zullen niet langer kunnen wraken om rechtszaken systematisch maandenlang uit te stellen.
Aan het wrakingsrecht wordt geenszins geraakt. Wel wordt ervoor gezorgd dat wrakingsverzoeken niet automatisch tot vertraging leiden. Dit is het einde van het filibusterwraken, waar met name in drugsdossiers vaak gebruik van wordt gemaakt.
De wrakingsprocedure is in het leven geroepen om ervoor te zorgen dat elke rechtszaak objectief en onpartijdig wordt behandeld. Partijen in een rechtszaak kunnen verzoeken dat een rechter of een deskundige zich terugtrekt als er twijfels bestaan over diens onpartijdigheid.
Indien de rechter akkoord gaat met het wrakingsverzoek, trekt die zich terug en laat die zich vervangen. Indien de rechter niet akkoord is, moet een hoger rechtscollege binnen acht dagen oordelen of de rechter al dan niet vervangen moet worden.
Verdriedubbeling van het aantal wrakingen
Het aantal wrakingsverzoeken ten aanzien van rechters is de laatste jaren sterk gestegen. In 2021, 2022 en 2023 vielen er bijvoorbeeld in het ressort Antwerpen-Limburg respectievelijk 18, 16 en 14 wrakingsverzoeken op te tekenen. Dat is een verdriedubbeling ten opzichte van de drie jaren voorheen: in 2018, 2019 en 2020 ging het om respectievelijk 4, 6 en 6 wrakingsverzoeken. Op 18 januari 2024 werd zelfs een record gebroken: op die dag werden in het ressort Antwerpen-Limburg 4 wrakingsverzoeken ingediend, evenveel als in heel 2018.
Opvallend is dat een kleine groep aan advocaten verantwoordelijk is voor het merendeel van de wrakingsverzoeken. Bovendien blijkt het overgrote deel van die wrakingsverzoeken uiteindelijk onontvankelijk en of ongegrond. Van de 14 wrakingsverzoeken in het ressort Antwerpen-Limburg in 2023, zijn er uiteindelijk 3 ontvankelijk en gegrond verklaard. Het lijkt er sterk op dat wrakingsverzoeken veeleer worden ingezet als vertragingsmanoeuvre dan uit vrees voor onpartijdigheid.
Want ook indien het wrakingsverzoek wordt afgewezen en de rechter de zaak verder zal behandelen, moet er een nieuwe zittingsdatum worden bepaald en moet het Openbaar Ministerie de partijen hiervoor wettelijk gezien opnieuw dagvaarden of oproepen.
Artikel 55 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat de minimale dagvaardingstermijn van acht dagen verlengd wordt met vijftien dagen wanneer de betrokkenen in een buurland verblijven, met dertig dagen wanneer zij in een ander Europees land verblijven en met tachtig dagen wanneer zij in een ander werelddeel verblijven.
Een wrakingsverzoek waarvan men kan vermoeden dat het onontvankelijk of ongegrond wordt verklaard, levert hoe dan ook een aanzienlijke vertraging van de rechtsgang op.
Voor een beklaagde die bijvoorbeeld in de Verenigde Arabische Emiraten verblijft, duurt het minstens drie maanden langer vooraleer de zaak terug voor de rechtbank komt.
Niet langer verplicht opnieuw dagvaarden
Minister van Justitie Paul Van Tigchelt wil voorkomen dat wrakingsverzoeken louter worden ingezet om processen te vertragen. Dit zonder aan het wrakingsrecht te tornen. Dit garandeert het recht op een eerlijk proces, een grondrecht opgenomen in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Daarom wordt aan het probleem van het filibusterwraken verholpen door een wijziging in het Gerechtelijk Wetboek.
Aan artikel 837 Gerechtelijk Wetboek wordt toegevoegd dat de rechter reeds een volgende zittingsdatum kan bepalen als er een wrakingsverzoek wordt neergelegd, ongeacht de uitkomst van de wraking en welke rechter de zaak zal behandelen. Hierdoor moeten de partijen niet opnieuw gedagvaard of opgeroepen worden.
De rechtbank kan er voortaan dus voor zorgen dat de zaken niet voortdurend worden uitgesteld door nodeloze wrakingsverzoeken en op korte termijn weer voortgezet kunnen worden.
Daarnaast wordt in de wet geschreven dat beklaagden die een verzoek tot wraking willen indienen een woonplaats moeten aangeven in België.
Beklaagden die zich in het buitenland bevinden, kunnen hiervoor het adres van hun advocaat in België opnemen. In de praktijk houdt dit in dat er, indien er toch opnieuw gedagvaard wordt, de dagvaardingstermijn voor personen in het buitenland niet meer van toepassing is.
De wetswijziging werd op 8 mei goedgekeurd door de plenaire vergadering van het federaal parlement, als onderdeel van het wetsontwerp Digitalisering & Diversen II. Het treedt binnenkort in werking, na publicatie in het Belgisch Staatsblad.
Paul Van Tigchelt, minister van Justitie: “Advocaten zijn cruciale actoren in de rechtsstaat en dragen bij aan het goed functioneren van justitie. De overgrote meerderheid van de advocaten gebruikt het instrument van wraking in eer en geweten. Een beperkt aantal advocaten is echter verantwoordelijk voor de recente grote stijging van het aantal wrakingsverzoeken.
Vaak gebeurt het in opdracht van verdachten in grote drugsdossiers die zich in het buitenland bevinden en zo proberen hun veroordeling uit te stellen. Daarom voeren we deze wijzigingen door aan de bepalingen rond wraking in het Gerechtelijk Wetboek. In geen geval wordt aan het wrakingsrecht geraakt. Wel maken we een einde aan het filibusterwraken.”